zaterdag

De Nederlanders en hun grenzeloze talenkennis (O, shut your 'aardig mondje'!)

****************


Waarom zijn Nederlanders er toch zo vast van overtuigd dat ze “een aardig woordje" of zelfs een "aardig mondje" over de grens spreken ?



De Nederlander is trots op zijn talenkennis. “Een aardig woordje over de grens, een aardig mondje Frans/Duits/Engels”. Het zijn bijna gezegdes geworden, staande uitdrukkingen. Prettige uitdrukkingen, dat wel, maar toch vooral ook zeer betrekkelijke uitdrukkingen. Eigenlijk zijn ze alleen maar waar in vergelijking met de uitgesproken trieste taaltoestand in een aantal buurlanden en een paar verder weg gelegen grote taalgebieden (bijvoorbeeld Noord- en Zuid-Amerika). Als Nederlanders zijn we Koning Eenoog in het Land der Stekeblinden (samen trouwens met Vlamingen, Zwitsers en Scandinaviërs). Om te beginnen spreken we door de bank genomen gewoon veel minder goed Engels dan de meesten van ons willen doen voorkomen of, erger nog, oprecht denken ... Verder verwarren we een paar woordjes Duits en Frans met het werkelijk - en dat wil zeggen actief - beheersen van die talen, een toestand die alleen maar erger wordt met de afnemende aandacht voor deze buurtalen in het middelbaar onderwijs. En die andere ca. 6996 talen … die spreken we gewoon niet. Nee, voor het echte talenwonder moet je naar Afrika waar het geen uitzondering is als men al op jonge leeftijd vijf, zes of meer (stam)talen beheerst.

Onze taaltrots is niet alleen betrekkelijk maar bovendien bedenkelijk. Het onterechte beeld werkt zelfgenoegzaamheid in de hand, maar ook onderschatting en minachting. Uit die zelfgenoegzaamheid ontwaakt men meestal met een schok als men plotseling echt iets belangrijks moet doen in het Duits of het Frans en, ja hoor, óók in het Engels!
HELP!!!
(Iets belangrijks is dan bijvoorbeeld iets wat geld kost of kan opleveren, of iets wat carrière-consequenties heeft). En die onderschatting ? Die geldt niet het belang van internationale en interculturele communicatie; daar zijn we ons als klein handelsvolk met veel buitenland wel van bewust. Wat we schromelijk onderschatten is het complexe karakter ervan en vooral ook … van de taalcomponent ervan. Een goed voorbeeld daarvan was te zien bij Jo Ritzen die, toen hij minister van onderwijs was, terloops opmerkte dat het Wetenschappelijk Onderwijs in Nederland eigenlijk beter in het Engels gegeven kon worden! Daar is van alles over en misschien zelfs wel iets voor te zeggen, maar één ding is zeker: het zou de kwaliteit van het onderwijs geen goed doen – om nog maar te zwijgen van het feit dat moedertaalsprekers die proberen zich langer dan een minuut of tien met en onder elkaar te bedienen van een ‘vreemde taal’ tegen een huizenhoge psychologische barrière oplopen. Ik noem dat de giechelfactor (ook een groot probleem bij de taallessen in het reguliere onderwijs!)

Zo komen we op de eigenaardige paradox dat bijna iedereen (óók in Nederland) respect heeft voor iemand die veel talen spreekt, maar dat onze specifieke twijg van de opleidingsbranche nog altijd niet hoog aangeschreven staat. En dan zijn we bij de minachting aangeland.

Deze houding valt nogal eens te bespeuren in het verschil in aandacht, ernst en interesse, en dus ook in budget, van sommige opleidingsfunctionarissen voor zoiets saais en simpels als het leren van een taal, of het verbeteren van taalvaardigheid. Natuurlijk, ‘Conflictbeheersing met behulp van Dolfijnstrategieën’, ‘Buikdansen als Management Tool’ en het lopen over hete kolen, zijn fascinerend en ongetwijfeld buitengewoon nuttig, maar je zou toch verwachten dat de kwaliteit van zakelijke communicatie over de grens zich in minstens evenveel aandacht mocht verheugen. Helaas ...

De ‘aardig mondje-mythe’ werkt deze houding in de hand. Hoezo taaltraining? Wij Nederlanders spreken toch al zoveel talen ? En we spreken toch in ieder geval vloeiend en perfect Engels ? Heb je op school dan geen Engels gehad ?
Er zijn trouwens heel wat Nederlanders die de onsympathieke neiging hebben het Engels niet zozeer te gebruiken als communicatiemiddel maar als meetlat voor het intellectueel gehalte en de algehele 'sophistication' van hun medeburgers!

Waar komt dat ‘aardige mondje’ vandaan ? Waarschijnlijk is het beeld historisch gegroeid. Het selecte groepje Nederlanders dat voor de twintigste eeuw überhaupt in het buitenland kwam, leerde zich noodgedwongen redden in één of meer ‘vreemde talen’. Logisch, want niemand sprak de hunne! Fransen, Engelsen en Spanjaarden, die konden zich veroorloven op dit front wat nonchalanter te zijn (en Duitsers reisden aanvankelijk misschien minder en minder ver). Het is niet voor niets dat de Scandinaviërs , die immers ook door niemand verstaan werden en ook vaak het ruime sop kozen, een zelfde soort ‘taalreputatie’ hebben als de Nederlanders …

Maar het is zeker waar dat we in het algemeen niet bang zijn voor talen. Het verschil met bijvoorbeeld Amerikanen en Engelsen valt op. Tijdens de eerste paar lessen Nederlands kijken die soms echt met ogen vol angst naar hun taaltrainer, die allemaal onverstaanbare, en soms zelfs uitgesproken onaangename en agressief klinkende geluiden maakt, en dan nog verwacht dat je die geluiden nadoet ook …

De meningen over hoe het Nederlands klinkt, kunnen nogal uiteen lopen. Het volgende citaat van de Britse Amerikaan Bill Bryson geeft aan hoe vertrouwd maar tegelijk eigenaardig de indruk is die onze taal maakt, als zij wordt opgevangen door Anglo-Amerikaanse oren : Dutch “sounds like nothing so much as a peculiar version of English (…) We would be walking down the street when a stranger would step from the shadows and say ‘Hello, sailors, care to grease my flanks?’’ or something, and all he would want was a light for his cigarette. It was disconcerting. I found this again when I presented myself at a small hotel on the Prinsengracht and asked the kind-faced proprietor if he had a single room. ‘Oh, I don’t believe so’, he said, ‘but let me check with my wife.’ He thrust his head through a doorway of beaded curtains and called, ‘Marta, what stirs in your leggings? Are you most moist?’ From the back a voice bellowed, ‘No, but I tingle when I squirt.’ ‘Are you of assorted odours?’ ‘Yes, of beans and sputum.’ ‘And what of your pits – do they exude sweetness?’ ‘Truly.’ ‘Shall I suck them at eventide?’ ‘Most heartily!’ He returned to me wearing a sad look. ‘I’m sorry, I thought there might have been a cancellation, but unfortunately not.’

Een interessant verschijnsel dat veel zegt over onze relatie tot het fenomeen taal, is wat er gebeurt als er bijvoorbeeld binnen een bedrijf een aantal collega’s vergaderen en één van hen is, laten we zeggen, een Engelsman. Het gemak, ja de wellust haast, waarmee er dan massaal wordt overgeschakeld op het Engels, kent in bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland geen equivalent - maar als je er goed over nadenkt vrijwel nergens in de wereld!
In zijn essay “Onze nationale schaamte” (1989) schrijft Gerrit Krol hierover: “ Zien wij, een groepje Nederlanders (…), opeens een Engelsman op ons af komen, dan komt daar niet één man op ons af, maar een hele natie, die (…) ons zover krijgt dat wij, nog voor de man zich bij ons heeft gevoegd, in onze conversatie al op zijn taal zijn overgegaan. Eén Engelsman, hoe verlegen, hoe onbeduidend hij ook moge zijn, is meer waard dan tien Nederlanders bij elkaar (…) Het lichtste (…) accent is al voldoende om bij een Nederlander de bijna fysieke convulsie in werking te stellen waardoor hij van het ene ogenblik op het andere Engels spreekt.” De buitenlander denkt bij zulke gelegenheden: “Wat brengt zo’n man ertoe mijn Nederlands, dat misschien niet perfect is, te vervangen door zijn Engels, dat nog veel beroerder is?” En Krol voegt hieraan toe: “Zelf kan ik in zo’n geval het ene woord niet meer voor het andere krijgen, noch in het Engels, noch in het Nederlands, uit pure schaamte en gebrek aan zelfrespect, en woede daarover.”

Nog erger wordt het als de persoon in kwestie niet Engelstalig is, en uitgesproken beschamend als hij of zij wel degelijk Nederlands spreekt (een beetje of heel goed, dat doet er dan niet toe), en ons zelfs heeft gevraagd onze eigen taal te gebruiken tijdens de vergadering. Wij vertikken dat gewoon!



***************************

Geen opmerkingen: